Plaatsing/ werking van de Doprimo

1. Algemene plaatsing (maar dit hangt steeds af van type radiator):
   
   In het algemeen wordt de Doprimo geplaatst op het punt van de radiator waar de temperatuur van het centrale verwarmingswater doorheen de radiator gemiddeld is. Voor de standaard muurradiatoren wordt deze geplaatst in het midden van de breedte van de radiator en op 75% van de hoogte van de radiator.
   

   
   

   Extra informatie:
   •  Radiatoren die langer zijn dan 3 meter, dienen voorzien te worden van 2 calorimeters (op 1/3e en op 2/3e van de lengte).
   • De plaatsing van de doprimo kan verschillen van type tot type radiator. Onze techniekers analyseren ter plaatse het type radiator (plaatradiator, handdoekradiator, convector,...) om vervolgens de correcte plaatsing van de Doprimo te bepalen. Het is dus volkomen mogelijk dat de installatie van uw Doprimo afwijkend is van bovenstaande algemene opstelling.
     
     
2. Hoe rekent de doprimo (algemene schets)?
   
   In de doprimo (de kostenverdeler) bevinden er zich 2 sondes, (i) de eerste meet de temperatuur van de radiator, (ii) de tweede neemt de ruimtetemperatuur voor zijn rekening. Met deze 2 metingen wordt de index berekend en om de 4 minuten opgeslagen. Om uiteindelijk te komen tot een verbruik wordt de calorische waarde van de desbetreffende radiator ook in rekening gebracht (alsook het verbruik op gebouwniveau).
   Bij de registratie van het verbruik van de desbetreffende radiator wordt er rekening gehouden met 2 condities. De doprimo zal enkel tellen wanneer:
   • De radiatortemperatuur hoger is dan 23°C
   • De radiatortemperatuur moet minstens 4,5°C warmer zijn dan de omgevingstemperatuur (belangrijk in zomerperiode wanneer ruimte en radiatortemperatuur boven de 23°C kunnen liggen).
     
     
     
3. Waarom wordt de doprimo bijna in het midden van de radiator geplaatst?
   Op deze plek van de radiator kan de radiatorsonde van de doprimo de gemiddelde temperatuur in de radiator waarnemen. Als we op onderstaande foto's de geleidelijke opwarming van een radiator visualiseren kan er gezien worden dat er op 50% breedte en 75% hoogte een gemiddelde temperatuur waargenomen kan worden.

B. Doprimo III met externe sonde

Dit type Doprimo wordt vooral gebruikt op convectoren. De externe sonde wordt geplaatst IN de convector. De doprimo zelf wordt dan naast de radiateur geïnstalleerd (meestal wordt geopteerd om deze op de radiator te installeren voor estethische redenen).

Belangrijk punt voor ventilo-convectoren:

Betreft de opgestelde regels in de Europese richtlijn EN834 mogen er geen caloriemeters (Doprimo) geïnstalleerd worden op ventilo-convectoren. Ventilo-convectoren zijn radiatoren die voorzien van een ventilator. Zo een ventilator kan de warmte-afgifte van de radiator aan de kamer verhogen bij werking. Meestal heeft dergelijke ventilator ook verschillende standen die telkens een invloed hebben op de warmteafgifte van de radiator, wat ervoor zorgt dat de calorische waarde van de radiator niet éénduidig bepaald kan worden. Het niet éénduidig kunnen bepalen van de calorische waarde zorgt er bij ventilo-convectoren voor dat ze volgens de norm EN834 niet voorzien mogen worden van een caloriemeter (Doprimo). Voor dit type radiatoren zal er dus een forfait-bedrag worden toegekend bij het opstellen van de afrekening.